30 januari 2012 - Over God gesproken

 

In de trein hoorde ik een man vol verve vertellen over zijn weersverwachtingen. Als de wind vanuit het westen, met de klok mee, door het noorden naar het oosten draait, dan krijgen we een flinke winter. Maar draait de wind tegen de klok in, dan wordt het niet veel. Evenmin als de mollen nog aan het wroeten zijn. Als er een strenge winter komt, gaan die in winterslaap. Onweer in november en december betekent: geen aanhoudende vorst, maar mogelijk wel een flink pak sneeuw. 'De weerberichten, daar heb je niet zoveel aan', zei de man. 'Let maar op de natuur. Die weet het precies!'

 

De man had geen woord over God gesproken. Ik heb ook geen idee of hij gelovig of kerkelijk was. Maar ik voelde de ontmoeting met de Schepper in zijn woorden, in zijn hartgrondig verhaal, zijn verlangen naar een aandachtig leven. De schepping is vol van Gods heerlijkheid, zingt Psalm 19. Woordenloos spreekt in haar de grootheid van God, tot aan de einden van de aarde.